Marcus 16:15-18

De uitzending van de apostelen was  geheel vergelijkbaar met het werk dat Jezus had uitgevoerd als evangelist. Hiervoor hebben we gezien dat Jezus deze taak uitvoerde door middel van prediking en wonderen, en dat Hij de discipelen precies hetzelfde liet doen tijdens hun praktijktraining. Wat de wondertekenen betreft lezen we in de Bijbel ook:

“Gaat heen in de gehele wereld, verkondig het evangelie aan de ganse schepping … Als tekenen zullen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken zal hen hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden.” (Marcus 16:15-18, NBG1951)

Het evangelie van Marcus eindigt met de vermelding dat deze tekenen inderdaad hebben plaatsgevonden.

“… zij gingen heen en predikten overal, terwijl de Here medewerkte en het woord bevestigde door de tekenen die erop volgde.” (Marcus 16:20, NBG1951)